Terwijl het stof nog langzaam neerdwarrelde, begon de groep de grot te onderzoeken. Ollie, altijd nieuwsgierig, activeerde een lichtspreuk op een steentje en trok voorzichtig de duistere zijgangen in. Andre en Styx gingen met hem mee, alert op nieuwe gevaren.
In de schemering vond Ollie al snel een klein magisch flesje dat verborgen lag tussen de rotsen. Hij draaide het tussen zijn vingers en bracht het voorzichtig naar Mea, die het nakeek en herkende als een potion of Silversheen. Daarna namen ze de plek van de Shambler onder de loep. Twee gangen leidden hieruit weg - een brede, slingerende tunnel die langzaam omhoog naar buiten leek te leiden en een smalle, afdalende gang die het donker in kronkelde. Bij de ingang van de smalle gang vond Ollie, scherp als altijd, tussen wat verbleekte botten een bijzondere vondst: een toverstaf met een gevoel van zachte statische elektriciteit - een wand of lightning bolt, met nog 33 charges!
De smalle gang leidde dieper naar beneden, de lucht werd vochtig en muf. Ollie begon te lopen. Langs de wanden sijpelde langzaam water naar beneden, glinsterend in het zwakke licht van zijn steentje. Het stroomde over de vloer de donker in, verderop.
Ondertussen bleven de anderen nog bij de enorme dode owlbear. Ze wierpen een lightgevend steentje de grote grot in om beter zicht te krijgen op wat daar verder nog verborgen lag. Verderop zag Ollie het einde van de gang oplichten - de tunnel werd weer breder werd en uitkwam in een grotere, duistere ruimte. Het water verzamelde zich in een stille plas aan het einde van de gang. Op dat moment voelde Ollie ineens hoe de grond onder zijn voeten begon te verkruimelen. Zijn reflexen waren snel, maar niet snel genoeg. Met een hap lucht viel hij…
Ver.
Ver naar beneden, zeker vijftig voet. Hij sloeg hard op scherpe rotsen, zijn lichaam schokkend van de impact. Zijn benen lagen op een harde, uitstekende rotsrand maar zijn linkerarm plonsde in een klodder groene smurrie. En daarna – een vreselijk geluid. Niet van botten die braken, maar van vlees dat sist. Een slijmerig, kokend gepruttel, alsof rauw vlees in zuur werd ondergedompeld. En toen: een gegil. Niet Ollie’s gebruikelijke theatrale gekrijs, maar een rauwe, oprechte schreeuw vol paniek en pijn.
De smurrie klom als levende pek langzaam omhoog langs zijn arm en waar het hem raakte, begon zijn huid onmiddellijk te roken. De geur van verbrand haar, en gebraden vlees, vulde zijn neusgaten. Zijn mouw loste op in zwarte, rafelige stroken, en daaronder... smolt zijn vlees.
“GADVER!” krijste Ollie, zijn ogen wijd van horror terwijl hij zag hoe zijn eigen arm veranderde in een roodgeaderde moddermassa.
Versuft en met stekende pijn probeerde Ollie helder te denken. Zijn gedachten vlogen naar Styx, die nog steeds een spider climb-spreuk actief had. Met een schorre stem, half uit pijn en half uit hoop, riep hij in het Sylvan door de grot:
"STYX! HELP! BENEDEN!"
Zijn stem weerkaatste tegen de vochtige muren, terwijl het brandende gevoel zich steeds verder over zijn arm verspreidde.
Ruach spitste zijn oren toen hij Ollie in de verte hoorde roepen. Zonder aarzeling gaf hij Styx de opdracht om de halfling te hulp te schieten. Styx, nog steeds onder invloed van de Spider Climb, klom snel de gang in en vond Ollie, gewond en zwak, onderaan de diepe val. Met veel moeite wist Ollie op de brede rug van Styx te klimmen. Achter Styx kwam ook Bruce de gang in, achter Andre en Ollie aan.
Voorzichtig maar snel bracht Styx Ollie terug omhoog. Onderweg probeerde Ollie de smurrie van zijn arm af te vegen maar zijn huid begon los te laten en hij kon niet doorzetten. Toen Andre de arm van Ollie zag wist hij dat hij moest ingrijpen. Met vaste hand en weinig aarzeling trok hij zijn dolk en begon te snijden – niet alleen het slijm, maar het vlees, dat al zacht en papperig was geworden. Bloed gutste langs Ollie zijn pols terwijl Andre een klomp slijm, huid en vlees van zijn arm af rukte, kokhalzend. Ollie keek toe en GILDE!
Het spul was eraf maar Ollie was kapot, niet alleen van de pijn, en zakte achter Styx op de grond neer. Roderick viel op zijn knieën, zijn handen al gloeiend van genezende magie – maar zelfs dat leek de schade slechts te kunnen verzachten. Ollie veegde het zweet van zijn gezicht en stond trillend op. Met het kleine groepje keerden ze terug naar de rest, waar alles snel besproken werd.
“Zijn lichaam... de essentie is aangevreten,” fluisterde Roderick met een verstikte stem. “Dit had hem kunnen doden.”
*********************
Ollie lag nog te hijgen, zijn borst ging schokkend op en neer, zijn gezicht wit als krijt, met zweet dat in parels van zijn slapen droop. De geur van verbrand vlees en slijm hing nog in de lucht.
Ruach knielde naast hem neer, zijn blik strak en gefocust. Hij fluisterde een gebed – geen luide, opgeblazen bezwering, maar een fluistering vol woede en mededogen. Een zachte, gouden gloed gleed van zijn handen over Ollie’s gehavende lichaam. De lichtstralen leken zich te nestelen in de halfvergane huid, en waar ze neerdaalden, begon het vlees zich te sluiten. De kleur keerde voorzichtig terug naar Ollie’s gezicht, en zijn ademhaling stabiliseerde.
Binnen enkele seconden zag je de sporen van het gif en de verrotting zich terugtrekken – niet volledig, maar genoeg om hem weer bij bewustzijn te brengen. Ollie zijn ogen schoten open, troebel maar levend, en hij liet een schorre, half-hysterische lach horen. Een grijns speelde om zijn bebloede lippen. “Nou... dat was een val. Geef me tien minuutjes. En een drankje. Of tien.”
Ruach kneep kort in zijn schouder. “Niet doodgaan zonder toestemming.”
*************************************
|