De derde laag van dit fort wordt bewoond door een clan van Duergar. Frostar zal ontdekken dat deze Duergar toe behoren aan de clan Underearth. Deze clan heeft te maken met een slinkende populatie… (Na vandaag helemaal) Verder gaat het gerucht dat deze clan zou worden bestuurd door Mindflayers, een huiveringwekkend gerucht.
Na een opruimactie zijn er diverse Duergar verslagen in de troonzaal, achter deze troonzaal bevindt zich een ruimte met de leider van deze Duergar, ze biedt aan om samen te werken maar dat gaat er niet in bij de groep. Frostar slaat samen met Khun toe om deze leidster te verslaan.
Frostar hoort op het moment suprême het gesleep van metaal over steen achter een deur die zich achter hem bevindt. Ze krijgt geen schijn van kans van de groep een gecombineerde aanval van de avonturiers werkt de Duergarleidster naar de grond. Terwijl het harde metaal van haar platemail het stenen plateau raakt vliegt de deur open. Een kleine formatie van vijf duergar guards komt binnen stampen. Ze delen een paar rake klappen uit maar mede door een tidal wave van Lebor en een paar goed gerichte pijlen van Ranov zijn deze mannen geen partij voor onze avonturiers.
De guards komen uit een ruimte die waarschijnlijk gebruikt werd als barakken een grondige inspectie leidt uit dat hier rituelen zijn uitgevoerd. Frostar kan de teksten niet lezen maar hij weet dat sommige Duergar wat duivelse banden onderhouden. Wellicht heeft dit een verband met elkaar maar zeker weten doen ze het niet.
Achter deze barracks ligt een ruimte met een gigantische spleet die naar beneden leidt. Een grof uitgehouwen trap leidt ze naar de duisternis, een ijzige kou is voelbaar. Echter wordt er nog niet gekozen om deze trap naar beneden te nemen eerst wordt een deur aan de westzijde gecontroleerd. Khun inspecteert deze op vallen maar die blijken er niet te zijn, wel zit de deur op slot. Khun heeft de sleutel en probeert de sleutel om te draaien, dit lukt maar weliswaar met enige moeite. Achter deze deur blijkt een folterkamer te liggen met diverse stoffelijke overschotten van Dwergen. Frostar geeft de gevallenen een propere begrafenis net zoals de overschotten die in de ruimtes achter deze liggen.
Terwijl Frostar zich daar mee bezig houdt onderzoekt Kaiti nog even de overgebleven ruimtes gezamenlijk met Khun, ze komen diverse ruimtes tegen met als hoofdprijs een kist met helersequipment. Als iedereen klaar is met zijn/haar activiteiten rest hen nog een deur. Frostar gaat als eerste een kijkje nemen door een sleutelgat. Het beeld wat voor hem ligt is een soort arena, vier kettingen hangen aan het plafond met aan de kettingen vier levenloze orcs. Midden in de arena staan in totaal vier duivelachtige wezens, drie met op het oog levende baarden en één onder scherp ogende stekels. Er wordt na wat overleg besloten om Kaiti naar binnen te sturen om hen te verleiden, echter door het feit dat de duivelachtigen Kaiti niet verstaan draait dat uit op een fiasco.
Kaiti is nog niet binnen of ze wordt al beschoten door een goed gerichte vuurbal. Een stevig gevecht breekt los, Kaiti weet zich goed te verweren door af en toe waar het kan levenskracht te stelen van deze wezens. Als de beesten verslagen zijn horen ze een harde klik. Een plateau verschijnt van onder het zand naar boven met daar in een zwaard. Het blijkt een magisch zwaard te zijn die in vuur en vlam kan staan… |