********************************************
In het zuiden, in de hoofdstad Matharyn, is een boot aangekomen. De zuster snelt door de menigte en zoekt het grote Cathedraal van de Stralende Heer in Cathsill - één van de zeven heuvels van de stad. Matharyn heet de Stad van het Licht, en niet alleen omdat hier het centrum is van Mitra's kerk. Elke straat, elk standbeeld van de Overwinnar, elk huisje heeft een shrine waar heilige kaarsen in branden. Op elke deurpost hangt een heilig symbool van Mitra, en er zijn genoeg die betoverd zijn om eeuwig te kunnen gloeien. Ook het volk is rustig, open en vrolijk.
De zuster spreekt met verschillende priesters, met steeds ornatere gewaden, en uiteindelijk kan ze haar verhaal kwijt. Boeken worden doorgebladerd, wenkbrauwen fronsen, en divinations beginnen.
Na een dag of drie van beraad is een beslissing gemaakt. Een ridder in glimmend harnas, van de Orde van Alerion, kijkt toe hoe twee bibliothecarissen een rol voorzichtig uit een kluis halen en aan een hoge priester geven.
"Een mirakel van de Heer Mitra..." fluistert een van de schriftgeleerden.
"Ik hoop dat het genoeg is." zegt de priester, en hij pakt de rol en kijkt naar de ridder. "Loop mee."
********************************************
In een ronde kamer staat een oudere bibliothecaris met een klein dagboek in zijn handen. De priester verbreekt de zegel op de rol en kijkt naar het midden van de kamer - een tribune voor muzikale optredens. Wanneer hij de woorden van de rol voorleest begint alles zachtjes op te gloeien. Een warm gevoel van liefde en rust straalt uit het papier, en dan is het stil. De magie wacht geduldig, en de priester vraagt om hulp om het kwaad in de Hoorn van Abaddon te bestrijden. Meteen schijnt er een fel licht middenin de ruimte, en wanneer het dooft is de tribune niet meer leeg.
"Mitra zegene ons allemaal!" zegt de priester, "En nu snel - het dagboek! Laat zien wat u mij gisteren hebt laten zien, broeder. Het uur is laat!"
|