Inhoud Storybook
+ Hoofdstuk 7
+ Hoofdstuk 6
+ Hoofdstuk 5
+ Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 3
  Koers
  Chult
3.1Voorbereidingen
3.2Trossen Los!
  De Boot
3.3Haaienvoer!
3.4Wrede Verstekeling
3.5Aerial Action
3.6Wyverns & Ooze, bah!
3.7Pirates & Pregnancy?
3.8Het komt...
3.9Kraken=Pussy!
3.10Tamoachan dracolisk
  Dracolisk
  origineel plaatje
3.11Vervelend Varrangoin
3.12Urol? Oerol!
3.13Storm en Zeewier
3.14Zeewieraanval!
3.15Het zwart hart
  Sargasso - kaart
3.16The Mother Of All
3.17Victory!
  Loot en stats
+ Hoofdstuk 2
+ Hoofdstuk 1
 
Login
Loginnaam
Wachtwoord
 
 
Registratie
Wil je ook zelf nieuws-berichten, sage advice tips, forum berichten en nog veel meer kunnen achterlaten op deze site? Vraag dan hier een useraccount aan.
Registratie
HOMEPAGE | SAVAGE TIDE ADVENTURE PATH | HOOFDSTUK 3: THE SEA WYVERN'S WAKE
Ik deed niks en dat is verf op mijn bijl.Ik deed niks en dat is verf op mijn bijl.Gespeeld bij/in Wytgaard op 1 okt 2008
(reacties)
Twee seconden eerder vloog Tin-a-Tin rondjes in de lucht om de zege te vieren. Toen zakte ze in elkaar en daarna dwarrelde ze naar beneden aan de restjes van haar spreuk. Sheler doet wat ze kan voor Timothy en springt naar Tin-a-Tin toe. Toen de spellthief landde kwam er een stoffige wolk van haar af, en dat zint de druïde echt niet! Ze haalt haar and terug voordat ze de spellthief aanraakt en stuurt de anderen weg met een vlug gebaar. “Bohairic,” zegt ze, “mag ik hier wat licht?” De tovenaar vliegt naar beneden en hangt boven de halflings. Hij zet met een woord het lampje van Tin-a-Tin aan, die bij haar schouder hangt. Sheler schudt haar hoofd, “Af en toe snap ik wel de behoefte om te vloeken, het is gewoon een uiting van extreem verrassing en … onmacht. Toch kies ik er liever voor om mijn woorden niet zinloos te verspillen. In plaats daarvan zal ik eerst nadenken en daarna pas mijn oordeel en advies uiten.” “Heilig boontje!” zegt Hope, “Je hebt nog niks bijgedragen aan de situatie met je vijf minuten gelul. Ik had net zo nuttig kunnen zijn met één woord. Zoals…” “Dankjewel, Hope! En als je blijft aan je gezicht pulken, zal het nooit genezen. Zoek anders even wat water en een doekje.” De druïde gaat op haar knieën naast Tin-a-Tin en, na een kort gebed, begint ze haar kompaan te onderzoeken. De conclusie is haar snel duidelijk; grijs, droog, schilferige huid, lijkengeur, verschrompelde ledematen… “Mummy Rot!” “Tin is een mummy?” Templeton zet zijn schilden schrap en richt de punten op de halflings, “Wat heeft ze nodig? Healing?” “Ik heb een drankje om haar te restaureren…” zegt Bohairic, die naar beneden was gezakt. “Nee,” zegt Sheler, “Het is een ziekte, en een vloek. De vloek moet eerst verbroken worden, anders wordt ze alleen met de dag zieker. Misschien kan Timothy zoiets morgen aan. We kunnen waarschijnlijk allemaal wat rust gebruiken.” “Wat zei je? Rust? Hoe zo, rust?” Hope heeft iets van het gesprek opgepikt en is er niet mee eens, “Heb jij iets? Ik heb niks! Kom maar op! Ondoden? Kom maar op met je lelijke, grijze hasses! KOM MAAR OP!” Zijn stem weergalmt door de kamer maar maakt gelukkig geen ondoden wakker. Voor de zekerheid controleren Templeton en Bohairic het gebeid nog eens. Sheler gaat aan de slag met een stokje vol geneesspreukjes en Tin-a-Tin staat al snel weer op. Ze is nog steeds bleek, met schilferig huid, en voelt zwak en ziek. Toch laat ze dat haar niet weerhouden. Ze pakt het toverstokje van Sheler en gaat op zoek naar meer gewonden. “Kijk jij maar bij Timothy. Ik red me wel.” De anderen die gewond zijn worstelen met het hebben van een mummyachtige Tin-a-Tin in de buurt, maar zolang ze op stokafstand blijft durven ze het aan. Na meer dan de helft van de lading van het stokje te hebben gebruikt is iedereen opgeknapt. Bohairic gaat terug naar het lijk in de piramide die Tin-a-Tin had opengebroken en probeert met een onzichtbaar hulpje en met een spookachtige hand de ketting los te krijgen, tevergeefs. Het wil niet om de schedel heen en het lijk zelf is te zwaar voor het hulpje. Hope kijkt geamuseerd toe, loopt naar boven, en slaat de schedel van het lijk kapot. “Alsjeblieft. Al het gezeik met spreukjes en zo – gewoon meppen!” Hij loopt weer naar beneden en haalt Templeton op. De twee krijgers gaan terug naar de kamer met de grote steen. Tin-a-Tin vliegt naar Bohairic toe en de tovenaar schrikt! “Niet zo dichtbij, jij – je bent wel besmettelijk hoor!” “Rustig aan, Bo,” zegt Tin, “Ik vlieg als een kolibrie!” Ze duikt naar beneden en komt omhoog met een gouden ketting in de handen. Ze blaast erop en vliegt een meter hoger om uit het stofwolkje te komen. Edelstenen glimmen in de lichten van haar en van Bohairic, “Mooi ding. Hebben!” De ketting verdwijnt in haar rugzak en ze vliegt achter de jongens aan. Bohairic vliegt achter haar aan, en laat Urol alleen in de maquettekamer, waar hij al kwijlend tekeningen maakt van alles om hem heen. *********************************************************

Templeton en Hope zetten al hun kracht in om de kalendersteen om te gooien, maar het lijkt alsof het deel uitmaakt van de vloer. Het draait ook niet en ze geven het op, boos. Beide geven de stenen schijf een schop en ze kijken elkaar aan. Een suggestie van een glimlach is heel even zichtbaar op beide stoffige gezichten en dan zijn ze weer op hun hoede. Sheler heeft Timothy aan de praat gekregen en de twee discussiëren over Tin-a-Tin haar conditie. Timothy houdt vol dat hij de volgende ochtend in staat zal zijn om het te genezen, “Mits Shaundakul Tin lief vindt dan.” Tin haar oren jeuken en ze weet dat iemand het over haar heeft. Toch vindt ze het interessanter om in de lucht te hangen, omringd door lijken, met een honderd voet put onder haar zwevende voeten. Bohairic hangt naast haar en maakt aantekeningen over wat ze hier zien. Achter twee grote standbeelden van Mazticaanse krijgers met enorme, enge hoofdtooien is een put. De muren van de put bestaan uit tientallen nissen, met in elk nis een lijk. “De lijken zijn gewoon lijken,” mompelt Bohairic, “opgebaarde priesters waarschijnlijk. Die standbeelden bewaken de lijken en hun hoofdtooien geven aan dat ze heilige bewakers zijn, aanbidders van Camazotz. De krioelende slangen, hagedissen en vleermuizen zijn onmiskenbaar.” “Dankjewel juf B,” zegt Tin, “Maar dit vind ik veel interessanter.”

Ze wijst naar een glimmend beeldje dat in de borstkas van een lijk is gelegd. Het moet wel van goud zijn, want de ribben van het lijk zijn afgebroken en het beeldje ligt op de brokstukken. Tin concentreert even, “Jep. Magisch. Hebben dus!” “Wacht even!” zegt Bohairic, “Kijk het even aan! Er ligt geen stof op het beeldje. Het ligt hier net. Die standbeelden waren ook magisch, maar nu niet meer. Die ijzeren muur was ook nieuw. Ik weet niet wat er hier aan de hand is, maar er klopt iets niet. Het is allemaal heel toevallig.” “Ja, en morgen kan ik dood zijn als Timothy niet in staat is …” Tin haar stem valt weg, “Ik wil nu een groot stukje goud in handen hebben.” De spellthief vliegt heen en weer en draait het beeldje in haar handen. “Best zwaar, volgens mij is het wel massief goud.” Ze concentreert weer, tegelijk met Bohairic, en ze kijken elkaar recht in de ogen. “Een sleutel?” ********************************************************* Templeton springt weer naar de maquettekamer waar Urol aan het tekenen is. “Urol, ik snap het niet. Wat maakt dit anders dan al die andere ruïnes hier in de buurt?” De gnoom kijkt van zijn tekening omhoog. Het ziet er fantastisch uit, en hij heeft de piramide getekend zoals het was voordat Tin het aan had geraakt. “Niemand is hier geweest! Dat is het verschil!” “Ja, maar als niemand ooit hier is geweest, had je net zo goed op het schip kunnen blijven, en met een cocktail naast je zo’n piramide tekenen. Wie zou kunnen zeggen dat het anders is hier? En doen ze dat, zeg je dat je bij een andere, nog steeds door niemand behalve jou ontdekte ruïne was.” “NEE! Jij snapt het niet!” “Ja, hallo? Dat zei ik net.” De Genasi wandelt weer weg en laat een gefrustreerde Urol achter. Plotseling stopt hij, “O ja, Urol, je hebt waarschijnlijk helemaal niks meegekregen van wat er net gebeurd is en ik heb niet zo veel zin in het allemaal uit te leggen. Ik zeg één ding - raak Tin niet aan.” ********************************************************* Met iedereen tevreden dat er niets meer te vinden is, lopen ze terug naar de ingang. Bohairic schampert even terug om de piramide te inspecteren voor magische tekens. Inderdaad is er een tekstje dat alleen zichtbaar is met magie. Het geeft aan dat het lijk een priester is van Camazotz, die Tloquatcha heette. Tevreden haalt hij de anderen in bij de andere maquettekamer en samen rennen ze vóór de vuurmuur naar de trap toe. Onder de boog krijgt iedereen een slecht voorgevoel. “Ik hoop dat er geen vloek ligt op dit plekje,” zegt Urol, “We hebben wél de rust van een priester vestoord.” “Maak je geen zorgen,” zegt Hope, “Het moet eerst door ons voordat het jouw modderige huid beschadigt.” ********************************************************* De middaghitte komt extra hard aan na een tijdje in de koele ondergrondse tempel. De groep lopen door de motregen langs de andere ingang. “We gaan toch nog niet weg,” zegt Hope, “Ik heb nog hartstikke veel energie, man.” Tin haalt haar schouder op, “En het kan niet veel erge worden voor mij – ik ga morgenochtend dood. Misschien ligt er wat geld.” Met het G-woord is Templeton ook om en de democratische groep maakt zich klaar om de boel te verkennen. Tin en Bohairic gaan met gloeilampen de tunnel in, en Urol kiest om buiten te blijven. Hij heeft een bijzondere duizendpoot gevonden en laat het over zijn arm rennen. Templeton loopt achter de andere twee aan, al aarzelend of hij een arm vrij moet houden om zijn ogen af te dekken. Van binnen komt Bohairic zijn stem, “Tin! Niet zo dichtbij, alsjeblieft.” Tin heeft een pijl klaar om te werpen, Templeton een schild klaar om te meppen, en Bohairic laat vonken tussen zijn vingers schieten. Hope zet zijn bijl op zijn schouder en loopt achter ze aan naar binnen. Tin en Bohairic stoppen bij een T-splitsing waar links een enorm standbeeld te zien is. Rechts is er een lage put en Templeton en Hope maken een cirkel om dit heen. Het standbeeld is zeker twintig voet lang, in de vorm van een man en bedekt in weggerote huiden. Zijn mond is groot genoeg om Tin naar binnen te laten klimmen, en dat doet ze ook. “Niks te zien hier,” zegt de spellthief. “Daar ook niks,” zegt Hope, “En ik zal je één ding vertellen…” De rest van zijn toespraak roept hij hard genoeg dat Urol, Sheler en Timothy hem buiten goed kunnen horen, “Het is hier verrekte saai en ik ben het zat met alle historische shit!” Hij loopt weer naar buiten. “Laten we nog even naar binnen kijken,” zegt Bohairic, en hij laat zich een meter omhoog vliegen. Zwevend over de grond vliegt hij naar de put toe, waar hij een kijkje neemt naar binnen.
****************************************************************** Voor sommigen is het dagen voordat hun herinneringen weer in orde en op volgorde zijn. Hoe meer ervaring iemand met magie en hogere sferen heeft, hoe makkelijker dit wordt. Bohairic en Sheler leggen keer op keer uit wat er is gebeurd, en uiteindelijk moeten de rest dit accepteren. ****************************************************************** Bohairic kijkt over het randje en de lucht vult met een kakofonische gebrabbel! Duizenden stemmen tegelijk, op een toon dat recht door je hoofd boort, en steeds lijkt het dat nog een paar secondes concentratie een epifanie zal bieden. Bohairic komt er net op tijd achter en houdt op met het proberen er fatsoenlijke zinnen van te maken. De lucht explodeert met een witte flits en een alchemisch lucht doe hem hoesten. Zijn ogen geven het op en hij is dankbaar dat ze vandaag een basilisk moesten vechten; de blindsight werkt nog steeds! Templeton heeft hij zijn ogen al dicht om beter aan de stemmen te concentreren, anders was hij nu ook blind! Hij meent stemmen te horen die een snaar raken diep van binnen, stemmen uit de elementale plane van water, die hem geheimen zullen vertellen als hij nog even luistert. Hij blijft stokstil, gierig voor deze openbaringen, met zijn mond open en zijn ogen leeg. Kwijl druppelt van zijn onderlip en zijn schilden hangen los bij zijn heupen. Tin-a-Tin hoort ook stemmen, stemmen van spellthieves die hun leukste, interessantste schatten niet hebben verkocht. Wil ze weten waar ze verstopt zijn? Wil ze weten hoe je twee spreuken tegelijk kunt jatten uit het hoofd van een tovenaar? Tussen de interessantste openbaringen door is er veel ruis, veel die ze niet kunt snappen, maar nog even en dan weet ze alles… Hope, bij de ingang, hoort stemmen uit zijn verre verleden, stemmen die zijn bloed doen koken. Honderden orcs roepen leuzen tegen hun vijanden, en vallen aan! Overal kreten van woede en pijn, geluiden van bijl op schild, van zwaard op zwaard, van hamer op schedel. De geur van het slagveld omhelst hem, en voor hem staat een sjamaan van de vijand. Zijn overgrootvader schreeuwt in zijn oor om sneller te zijn dan de vuurbal van die sjamaan, en Hope rent op zijn vijand af. Sheler en Timothy kijken om zich heen. Hope staat stokstil te schuimbekken, Urol kijkt om zich heen alsof hij verdwaald is, en van binnen komen de meest vreselijke geluiden. Ze lopen voorzichtig de tunnel in. ****************************************************************** Bohairic ziet het in zwart-wit, een vloeibaar iets, bedekt in ogen en monden die naar de oppervlakte komen en weer verdwijnen in het slijm. Het sijpelt over de randen van de put en rekt zich omhoog uit als een soort muur van monden, tussen Bohairic en Templeton in. De tovenaar aarzelt geen seconde en roept bliksem op in de lucht voor hem. Ogen en vlees schrikken terug van de aanval en hij ruikt ozon, bleek en … worst. Templeton heeft bijna zijn antwoorden wanneer de stemmen veranderen. Hij is stom, hij is waardeloos, hij is niets! Hij verdient geen antwoorden, hij krijgt ze nooit! Wat hij al had is hij kwijt en hij krijgt het ook nooit terug, hij krijgt niks, want diegene naast hem heeft het van hem afgepakt! Hij opent zijn ogen en ziet de dief, een rare verzameling van monden en oogjes, die kakelt en piept in zijn gezicht. Woede vult hem weer en hij steekt de dief neer! Hope rent over het plein en zijn bijl komt overeind. In de verte gilt iemand in common, “NEEEEEEEEEE!!!!!!” maar hij negeert het. De bijl komt neer en hij haalt het links en razendsnel weer rechts. Stukken goblin vallen op de grond en hij zoekt zijn volgende slachtoffer. In zijn oren moedigt zijn stam hem aan… Bohairic zoekt in zijn encyclopedisch geheugen voor antwoorden. Dit kan alleen een Gibbering Mouther zijn, een aberration van diep in de aarde. Hij gebruikt een simpele spreuk om geluiden op een contratoon van het gebrabbel van het beest te uiten, en het lijkt te helpen. Templeton komt weer bij kennis maar het beest merkt er niks van! Het probeert met een zestaal monden de Genasi te bijten en elk aanval wordt afgeweerd door deftig gepositioneerde schilden. Het schreeuwt met frustratie! Timothy zijn keel brandt van het gillen. Hij had net Hope gezien toen hij op Urol afstormde en de gnoom in stukken had gehakt. Zo veel bloed uit zo’n klein mannetje! Hij rent terug en probeert de magie van Hope af te halen. Sheler aarzelt tussen wat er voor en achter haar allemaal gebeurt. Het geschreeuw van de put krijgt haar aandacht en ze rent verder. Het beest van de put vult haar met walging en ze gebruikt haar sterkste spreuk. Een rood gloed verschijnt boven de put en vlammetjes spelen op het plafond. Met een geluid als een stormwind tussen de bomen in stroomt vuur van het plafond de put in! Sheler schreeuwt mee met de elementale ravage en haar wit gewaad gloeit ook rood in het vuurlicht. De hele kamer schittert rood en oranje terwijl de vlammen naar beneden gieten, en wanneer ze stoppen is alleen het gil van Sheler nog te horen. Ze stopt, plotseling zelfbewust, en kijkt naar de verwoesting ze heeft verricht. De stenen van de putwanden zijn aan de binnenkant schoon en donkerrood van de hitte. Buiten de put, voor Templeton, liggen stukken van het beest. Deze krimpen in elkaar, worden vloeibaar, en vormen een plas op het warme zand, waar ze langzaam intrekken. Het is nog te heet om lang naar binnen te kijken, maar tussen verbrandde stukken bot heen glimt er iets. “Urol!” Sheler draait zich om en rent voor de ingang. Ze springt over een gewonde Timothy, die een pijl uit zijn been trekt terwijl Tin-a-Tin verbaasd naar hem kijkt. Hij laat haar niet te dichtbij komen. De rest van de groep komen naar buiten en treffen een bloederige scene aan. Urol is er… niet meer. De kleine druïde ligt letterlijk in stukken over het plein verspreid, gevierendeeld, zelf door zijn hoofd heen. Hope zit op zijn hurken, helemaal onder het bloed, en knaagt schuimbekkend aan zijn bijlsteel. Bloed stroomt van zijn mondhoeken en hij staart door de groep heen. Hij laat de bijl vallen, staat duizelig op, en herkent plotseling weer waar hij staat. Zijn mond houdt op met bloeden en vormt onmiddellijk korsten. “Wat? Wat is er? Fuck!” “Allemachtig!” Een grijze, vliegende Tin-a-Tin arriveert met Timothy achter haar. “Hope! Wat heb je gedaan?” “Ik? Niks! Ik bedoel, … ik weet het niet.” De groep staan om de plek des onheils in. Aan beide kanten van Tin-a-Tin is er een meter ruimte. Hope is weer zichzelf als hij er over praat, zo lang hij niet naar het lijk kijk. “Tja, dat zijn de consequenties als je een adventurer wil zijn. Hij had beter kunnen blijven tekenen.” “TEKENEN?” Sheler gelooft haar oren niet, “Kijk achter je, Hope, en vertel mij weer iets over consequenties alsof het grappig is. Hij is dood! Dood!” “Ik weet dat hij dood is! Denk je dat ik het niet weet? Kijk naar mijn verdomde bijl, kijk naar mij! Ik sta hier helemaal onder het bloed. Zijn bloed! En ja, hij had hier misschien niet moeten zijn, maar dat wou die wel. En nu hebben we dit. Hoe je het keert of wendt, Sheler, hij is niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn. Lirith. Die jongen die ons hielp in de stad. En Kora, verdomme. Dit is ons lot. De dood loopt ons elke dag achterna en hopelijk, hopelijk, haalt hij ons vandaag niet in. Kijk hoe ver we zijn gekomen! We zijn bijna aan de andere kant van de wereld meid, en … Wij. Zijn. Nog. Heel. Zo ja, hij had moeten gaan poepen. Hij had een tikkie naar links moeten staan. Hij had beter niks gezegd over mijn kapsel. Wil je meer? Wat wil je van mij? Ik kan hem niet terug brengen. Nou, laat me met rust. Ik moet de zee in.” Hope spuugt op de grond en loopt richting de bomen, zijn bijl over zijn schouder, nog steeds nat van Urol zijn bloed. “HOPE!” roept Sheler, bleek, “Ik kan hem misschien terugbrengen.” ********************************************************* Bohairic en Tin-a-Tin onderzoeken de put en vinden een aantal interessante voorwerpen tussen de botten van de slachtoffers van de Mouther in. Een aantal edelstenen, wat muntgeld, en een magische dolk. Hope neemt de taak op zichzelf om Urol op te ruimen, en hij plaatst de stukken in een zak die Sheler heeft gemaakt van palmboombladeren. “We kunnen eerlijk zeggen dat het door een monster komt,” zegt Tin-a-Tin. Gelaten lopen ze naar het strand. Tin voelt zich niet zo goed maar niemand wil haar aanraken, laat staan dragen. “Morgen zorgt Timothy dat het weer goed met je komt, Tin. Hé, Timothy? Dat met het pijltje neem je haar vast niet kwalijk?” Zelfs de beste pogingen van Templeton kunnen de groep niet opvrolijken, en ze lopen de rest van de weg in stilte. ********************************************************* Ze klimmen in het bootje en roeien terug naar de Wyvern, die tussen twee van de stenen pilaren geankerd ligt. Tin-a-Tin zit in de boeg en kijk voor zich uit. “Meestal zou ik uitkijken naar een bord eten, maar ik heb helemaal geen trek. Gewoon rusten en beter worden. Het komt wel goed, toch? Ik ga niet … dood?” Sheler kijkt bezorgd maar het is Bohairic die antwoordt, “De kans is hoog dat je morgenochtend weer fit bent. Zo niet, dan de ochtend daarop zeker. Met 48 uren kunnen Sheler, Timothy en ik zo veel bedacht en gemaakt hebben dat je zeg maar 95% kans hebt om helemaal fit te worden.” “Het probleem is die vloek, Tin,” voegt Sheler toe, “Als het alleen een ziekte was zou het een fluitje van een cent zijn voor ons.” Tin valt weer stil en grijpt vast aan het dolboord. Het boot nadert de Wyvern en Templeton roept om een ladder. Amella komt naar de railing en klemt gelijk haar hand over haar mond. “Wat is dat? Wat voor beest hebben jullie meegenomen? En waar zijn Urol en … Tin-a-Tin? Is dat…? Bane en Beshaba blijf van boord! En jullie komen ook niet aan boord met zo een … hoe haal je het in je hoofd? Bohairic? Sheler? Ik had meer van jullie verwacht! Hoe durf je zoiets naar mijn schip te brengen? Je weet wat de wet is op zee! Ziektes, ik neem aan dat het een ziekte is en geen ondode of zo, ziektes aan bord zijn erg. Je kunt geen kant op, je schrijft de hele bemanning het doodvonnis! Laat staan hoe ze eruit ziet! Jullie kunnen van alles aan – regel dit en kom dan maar terug!” Ze draait zich om en loopt terug naar het wiel. Ze ziet een paar mensen dat de groep willen aankijken, en pakt ze gelijk aan, “Jullie! Weg van de kant! Nu!” Hoofden verdwijnen van de kant en de groep kijkt elkaar aan. Niemand heeft zin in ruzie en ze keren het bootje van het schip weg. Ze roeien verder naar de Nachthaai. Ze roepen naar boven dat ze aan boord komen en raden de bemanning aan om weg te gaan. Een hoofd kijkt over de kant, vloekt en verdwijnt. Aan de andere kant van het schip valt een boot in het water met een doffe plons, en Templeton springt aan boord. Hij laat een ladder zakken en de groep klimmen aan boord het lege schip. Tin-a-Tin kan niet slapen en blijft de hele nacht met haar nieuwe dolk spelen. Ze gooit het in de mast en het verschijnt weer in haar hand een paar seconden later. Ook dit kan haar niet opvrolijken en uiteindelijk valt ze in een onrustige slaap op dek. De volgende ochtend treffen Sheler, Timothy en Bohairic haar bibberend lijf op dek aan en ze wordt weer wakker. Ze kreunt met de pijn maar voelt niet erger dan voordat ze in slaap viel, alleen erg moe. Bohairic tekent runes om haar heen en Timothy begint te bidden. Hij zwaait met zijn heilige symbool en raakt haar hoofd zenuwachtig aan. Tin voelt niet anders en Timothy zweet. “Ja, Tin, het werkt niet als ik een handschoen aan heb.” Hij begint gelijk een tweede gebed, en raakt haar weer aan. De grijze huid verandert gelijk in een normale kleur, misschien een tikje bleker dan normaal. Tin pinkt een traan weg en komt erachter dat ze haar adem inhield. Ze laat het weer uit en ademt de ochtendlucht in. “Dankjewel, Timothy! Als ik ooit iets voor jou kan doen…” “Probeer me niet weer neer te steken en het is goed, Tin. En bid dat ik nu niet ziek wordt!” ********************************************************* Er rest alleen Urol. Sheler heeft de hele nacht tegen Shaundakul gepraat en hij heeft haar een krachtige spreuk laten gebruiken. Ze mag Urol zijn ziel opzoeken en het terugbrengen in een nieuw lijf. Het ritueel duurt slechts tien minuten, maar Sheler neemt de tijd om alles goed te doen. “Op zich kan hij terugkomen als gnoom, maar hij kan ook een man of een elf worden. Of iets anders – het ligt aan Shaundakul zelf, en zijn eigen ziel maakt ook een keuze die meetelt. We zien het wel. Misschien wil hij ook dood blijven.” Ze legt het bladeren mandje op dek en kijkt de ochtendzon in. “Shaundakul, Heer van de wegen en paden, verlicht het pad van deze ziel. Laat uw trouwe dienaar weer nieuwe wegen volgen, laat hem de wind berijden en de regen weer voelen…” Ze gaat een tijdje door met soortgelijke frasen en uiteindelijk houdt ze haar heilige symbool omhoog. De wind verandert op dat moment en het schip dobbert. De bladeren wapperen in de wind en vliegen de lucht in. Van Urol is er geen spoor! Nee, dat is niet waar; het vlees is weg en in plaats daarvan is een mistige vorm van de oude gnoom. Hij trekt aan zijn baard, iets wat hij altijd deed als hij hard moest nadenken, en schudt zijn hoofd keer op keer. Uiteindelijk kijkt hij blij en de spookachtige vorm van de druïde ligt aan dek waar het begint uit te dijen. Het neemt een lange vorm aan en begint weer echt te worden. Een donkere vorm wordt massief aan dek, en plotseling ligt er een drie meter lange vis op de planken! Een enorme tonijn! De vis spartelt in de zon en langzamerhand bereikt het de railing. “Wat moeten we hiermee?” vraagt Templeton, “Is dat... Urol?” “Urol?” zegt Sheler, en ze probeert het weer in meerdere talen. De vis blijft spartelen en plotseling ontstaat er een gesprek in Aquan. Templeton kan mee discussiëren, en Bohairic ook. De tonijn is inderdaad Urol en wil heel graag de zee ontdekken. Hope en Templeton geven hem een helpende hand en hij verdwijnt onder de golven. “Kunnen we nu ontbijten?” vraagt Tin.


KarakterSpelerXPInfo
Bohairic Tuning 520
Hope Pake 520
Sheler Vulridir Sr 520
Templeton Johan 520
Tin-a-Tin Jacco 520
Plaats de muis boven het om detail informatie te zien.

Gepost door Jeff op 2 oktober 2008 om 0:21 uur.
Reacties van bezoekers (43 reacties)
TuningTuning
Je was te vroeg Eric, XP staat er al! Supersnel!
Gepost op 2 oktober 2008 om 7:05.
PakePake
haha mooi :)
Gepost op 2 oktober 2008 om 10:28.
JeffJeff
En een klein beetje Savage Tide verhaal voor de liefhebber.
Gepost op 7 oktober 2008 om 23:13.
TuningTuning
Nice, restauratie drankje ;-)
Gepost op 8 oktober 2008 om 7:10.
JaccoJacco
en weer een stukje genieten :D

Gepost op 8 oktober 2008 om 12:38.
JaccoJacco
agenda... de volgende sessie is toch wederom in Wytgaard?
Eric?

Gepost op 8 oktober 2008 om 12:39.
TuningTuning
Kijk even bij de goede campagne... :-D Het staat er keurig. (Ja, in Wytgaard)
Gepost op 8 oktober 2008 om 16:12.
JohanJohan
Woendag weer DND 3.0 spelen. Zal wel weer even wennen worden dat je niet kan shiften. :-)
Gepost op 13 oktober 2008 om 12:32.
TuningTuning
Spring attack nemen...
Gepost op 13 oktober 2008 om 14:20.
PakePake
of tumble :)
Gepost op 13 oktober 2008 om 14:56.
Wie zegt wat?
Alleen bij een actieve campagne kun je (indien ingelogd) reacties achterlaten.
© 2003 pepijn
 
Random insult
It's nice to be stupid, but it's stupid to be nice.
 
Agenda
Er is geen speeldatum voor deze campagne
Campagne Top 10
Shackled City Adventure Path
204x gespeeld
Way of the Wicked
136x gespeeld
Savage Tide Adventure Path
109x gespeeld
Opa's campaign
63x gespeeld
Campagne Land van Amn
57x gespeeld
Storybook Hendrik
55x gespeeld
Campagne Channath
53x gespeeld
Kingmaker
52x gespeeld
The drow
43x gespeeld
Calimshan
40x gespeeld
 
Populaire lokaties
Grou
76x gespeeld
St. Anna
16x gespeeld
Wytgaard
11x gespeeld
Leeuwarden
5x gespeeld
Grou & St. Anne
1x gespeeld
 
Overzicht gebruikers
Klik hier als je een overzicht van alle geregistreerde gebruikers wilt zien.