*******************************************************************************
Ze lopen het bos weer in, en al snel wordt het weer oerwoud, nat en groen. Ze lopen totdat het te donker is om verder te gaan, en kiezen een slaapplek uit. Een blikseminslag heeft een boom neergehaald en deze heeft drie andere bomen meegenomen. De ruimte die overblijft heeft boomstammen aan twee kanten en is redelijk droog. De volgorde van de wachten wordt afgesproken, eten wordt gekookt (hagedissen aan stokjes in een klein vuurtje), en verhalen verteld tijdens het eten. Bohairic hangt zijn lichtbolletjes om de kamp heen en gat naar bed, nadat hij zeker is dat zijn boeken nog steeds goed droog zijn.
De eerste twee wachten verlopen rustig en in de vroege ochtend begint Templeton zijn wacht, samen met Nahwahni. De twee ervaren krijgers wisselen af tussen rondlopen en zich verstoppen, zowel om de verveling tegen te gaan als voor het nut daarvan. De vuurhaard smeult nog na; roodgloeiende takken sprenkelen grijze schilfers in de bries; en Sheler snurkt hoog en vogelachtig. Templeton zit gehurkt in een boom, zestig voet boven de kamp - een klein sprongetje met zijn magische laarzen. Met zijn nachtzicht is de hele kamp zichtbaar in grijstinten, met het kampvuur een fel wit, en dan verdwijnt alles onder hem in een zwart gat!
Hij doet gelijk zijn ogen dicht en probeert zich voor te stellen waar de grond net was. Met ogen dicht tegen de duisternis -vreemd, maar het werkt- springt hij de boom uit. Onderweg naar beneden roept hij in volle borst, "ALARM!!!!"
Zijn laarzen vangen de klap van de landing op en het stralend daglicht van Sheler haar harnasspreuk schemert door zijn oogleden. Hij draait weg van het licht en doet zijn ogen open, waarbij hij een bizarre scène beschouwt. Om het vuurtje heen is het nog donker, maar dan zoals het hoort in de vroege uren. De gloed van het kampvuur is niet te fel voor zijn nachtzicht en hij kan de kamp in zwart-wit beschouwen. Twintig voet verder in een cirkel om de kamp heen, is het gewoon daglicht. De bomen zijn in kleur en her en der ziet hij de felle kleuren van een wakker geschrokken vogel. Hij voelt net alsof hij door een rokerig lens kijkt, heel vreemd. Zolang hij door het donkere gebied blijft kijken, denkt hij dat zijn nachtzicht zal behouden; dan is het felle licht net te ver weg om het te verstoren. Sheler springt uit de dekens en neemt plaats aan de rand van de duisternis. Bohairic zwaait langzaam met een stokje en mompelt iets, en Tin-a-Tin vliegt omhoog en verdwijnt. Hope ziet hij eerst niet, maar die blijkt al achter een boom te staan, bijl klaar voor de aanval. Een gevoel van trots borrelt op in de Genasi als hij ziet wat voor een team hij heeft.
Lichten komen aan van iets diepen tussen de bomen; de bolletjes van Bohairic. Hij vloekt binnensmonds als zijn nachtzicht het begeeft, maar blijft alert voor de aanval. Bohairic zijn ogen gloeien met een blauw licht en hij loopt naar het vuur toe. Hij schopt wat modder over het vuur en de kamp wordt ineens een stuk lichter! Tegelijk wordt Templeton bewust van een lekker geurtje, alsof iemand worst of spek aan het bakken is.
"Sheler? Hier komen met je licht!" zegt Bohairic.
De tovenaar vist iets uit de as en modder en het wordt gelijk weer donker. Templeton en Hope klagen over hun nachtzicht en draaien hun rug tegen het kampvuur wanneer Bohairic het lichtje op zijn hoed aandoet.
Bohairic schroeit zijn ogen dicht en kijkt weg. "Nephthys en Osiris!" Sheler houdt een snik met moeite binnen en zucht, "Nee, toch? Het ... het kan ook van een aap zijn, of een orang-oetang."
Ze wikkelt het voorwerp in een doekje en doet het in haar buideltas. Het licht wordt alweer feller en ze gaat met een lege blik rondjes lopen van de kamp. Hope voegt zich bij haar aan maar ze zegt niets. De twee Nahwahni en Tecuhtli kijken elkaar bezorgd aan maar zeggen ook niets.
Vijf minuten later is het ook weer stil. Alle vogels zijn verontwaardigd weggevlogen en zijn weer gaan slapen. Bohairic zucht en gaat ook weer liggen,
"Als iets toch aanvalt, maak het stilletjes af hé? Ik heb mijn rust nodig."
Een bult verschijnt bij Tin-a-Tin haar slaapzak en haar deken neemt de vorm van de halfling aan. Hope en Sheler houden op met het cirkelen van de kamp en de twee Olman buigen hun dinosaurusklauwboksbeugels naar achteren, terug op hun voorarmen. Templeton springt omhoog en Bohairic doet het licht uit. Sheler wikkelt zich dieper in haar deken totdat haar harnas volledig bedekt is, en het wordt weer donker. Een zacht gebed van de druïde wordt het enige geluid in de buurt.
***********************************************************************
Een uur later is het weer raak. Templeton krijgt een naar gevoel, alsof iets hem in de gaten houdt. Iets... engs. Hij springt naar beneden en kijkt om zich heen. Hij neemt de posities van iedereen op en pakt het touwtje die hij aan Sheler haar deken vast had gemaakt. Achter hem luidt een licht pofgeluidje en duisternis vult de kamp. Hij roept gelijk, "ALARM!" en trekt aan het touwtje. Sheler haar deken vliegt eraf; het licht van haar harnasspreuk maakt het daglicht buiten de duisternisspreuk en grijs in de kamp. De zonsopgang is nog drie uur weg.
Hope springt gelijk weer het bos in, Sheler zoekt de rand van de duisternis op, Tin-a-Tin, Nahwahni en Tecuhtli verdwijnen achter struiken, en Bohairic trekt zich langzaam uit zijn slaapzak voordat hij zijn Arcane Sight aanzet.
Een onrustige vijf minuten passeren voordat iedereen overtuigd is dat er geen aanval zal komen. Dan zegt Tin dat het nu het moment is wanneer de echte aanval komt, en wordt het even eng. Pas daarna ruimt Bohairic het voorwerp op dat de duisternis uitstraalt.
"Een steentje, waarschijnlijk basalt. En een of andere grapjas heeft er een T ingekrast. Erg subtiel."
***********************************************************************
Zodra het eindelijk ochtend is wordt de kamp snel opgeruimd en ingepakt. Sheler en Bohairic bekijken de vondsten; een bot compleet met verkoold vlees, en een steen. De steen is inderdaad basalt en dat zegt niks. Het eiland is een en al vulkanische rotsen. De bot is een raadsel. Niemand wil dat het van Timothy is, en de twee deskundigen opperen meedere suggesties. Een pink van een gorilla bijvoorbeeld, of een teen van een kleinere aap.
De twee gidsen gaan de route verkennen naar het mistgebied terwijl de steen en bot onderzocht worden maar zijn snel terug. Ze hebben iets verontrustends ontdekt. Hope knikt naar Templeton toe en vraagt Bohairic een compliment te vertalen.
"Ze zijn rustig terug gekomen en niet gillend. Knap professioneel, toch?"
De krijgers knikken en worden weer kalm in de grote groep. Ze praten met Bohairic en hij vertaalt.
"Ze hebben dooie vogels ontdekt, maar allemaal gekruisigd. De vogels komen niet van dit gebied. Geen idee wat dat betekent maar we gaan even kijken. Tin, kan jij eerst checken of de grond daar veilig is? Die jongens kwamen er niet in de buurt... voor het geval dat."
Ongeveer honderd meter verder komen ze aan een lugubere voorstelling. Dertien witte duiven, dood en bloederig, zijn aan X-vormige stokjes vastgebonden en in de grond gezet; de hoofden naar beneden en de vleugels verspreid. De dertien lijken vormen de letter T als je met de kamp achter je staat.
"Gadver...." zegt Tin-a-Tin, "Da's smerig!"
Zodra de spellthief het gebied veilig verklaart, inspecteert Sheler de vogels. Ze zijn gedood door hun hoofden te vermorzelen - tussen twee stenen misschien.
"Of in een krachtige vuist?" zegt Hope, en iedereen maakt afkeurende geluidjes.
"Wat nou? Ik zou het ook kunnen. Niet echt een uitdaging zoiets..."
De vogels zijn witte duiven, van een ras dat uit het Noorden vandaan komt, in de buurt van Waterdeep en Luskan vooral. Bohairic kan geen kenmerken of aanwijzingen vinden om een betere identificatie te maken.
"Ja, en hoe komen ze dan hier terecht?" zegt Hope, maar niemand weet een antwoord.
***********************************************************************
Ze laten de vogels staan en lopen verder naar het noordoosten. De grond begint vochtig te ruiken en het wordt langzamerhand nat ondervoet. Bomen worden schaars en aan het einde van de ochtend lopen ze gewoon door een moeras. Het krioelt van de slangen hier en de hoeveelheid kikkers, paden en hagedissen is niet veel kleiner. Soms lijkt het alsof de hele grond beweegt, maar blijkt het gewoon twee of driehonderd kleine, groene slangen te zijn, geen één langer dan een voet.
In de vroege middag begint het landschap weer te veranderen. Af en toe is een plant beschimmeld, of wuift er een nare geur even langs. Binnen twee uren is het raar om een gezonde plant te zien. Het moeras is weer oerwoud en jungle geworden, maar een zieke, enge weerspiegeling van het levendige gebied waar ze vandaan kwamen. Van afstand was dit niet te zien - het leek alsof er alleen maar moeras voor hun lagen.
De dieren die te zien zijn, zijn misvormd of hebben lelijke, gebleekte kleuren. Sommigen zijn opgezwollen, anderen hebben bulten, zweren of schimmels op hun huid. Het water dat druipt van de grijsgroene bladeren smaakt ook vies, maar is niet giftig. De bomen zelf hebben harige schimmels en lekkende tumoren op de stammen en takken. Sheler voelt misselijk en vermoedt dat het niet alleen komt van de perverse natuur hier.
"Sommige plekken zijn dichter bij andere planes, en deze plek heeft een dunne grens met één of andere hel."
Een lichte mist hangt overal in de lucht; dit moet het Mistmoer zijn.
"We zagen die mist niet van buitenaf - we hadden geen idee we dit gebied binnenkwamen... alsof het op ons heeft gewacht, en daarna ons opgeslokt," zegt Templeton.
"Geen idee? Behalve dat tweehoofdig slangetje met slijm uit zijn bulten stromen, de tumoren op de bomen, harige schimmelkikkers..." Hope telt ze één voor één af op zijn grote vingers totdat de Genasi het toegeeft,
"Ja Hope, je hebt gelijk. De mist zagen we niet - da's weer een punt voor mij!"
"Zeven tegen één. Die kale vogel op de grond lopen, schimmeldraden in plaats van veren. Acht tegen één. Die twee kikkers aan elkaar vast die ik afmaakte. Negen tegen één."
De vijf lachen en de Olman kijken hun vreemd aan. Het geluid van het lachen weergalmt vreemd, met een soort doffe naklank, en de somberheid van dit plekje slaat bij iedereen weer toe. Met een zucht lopen ze dieper de mist in. Hope heeft de laatste plek in hun formatie en houdt alles in de gaten. Toch is het voor iedereen een verrassing wanneer de grond onder hem het plotseling begeeft, en dan de lucht in vliegt! Een reusachtige duizendpoot barst uit de grond aan alle kanten van over de stoere krijger, zeker twintig meter lang! Modder en water vallen aan alle kanten van het beest af en Hope wordt meegenomen naar boven. Hij springt gelijk weg en bekijkt de vijand terwijl hij valt. Blijkbaar is het niet genoeg dat het tien keer groter is dan hij, ook heeft het harde bepantsering op alle segmenten, en kaakpoten die gif druipen. De staart heeft ook een soort tang van knijpende poten op, en deze zal vast ook giftig zijn. Ook heeft het beest hoorns en puntige uitsteeksels op alle segmenten / het lijkt bijna demonachtig. Hope landt zacht en de reusachtige demonische duizendpoot daalt op hem neer voordat hij weg kan duiken. De kaakpoten zijn te groot om te ontwijken en knijpen hard om zijn middel. Zijn mithral maliënkolder biedt enige bescherming en weerhoudt de tanden van te diep gaan, maar het doet toch pijn. Erger nog, naast de pijn van zijn net niet verbrijzelde ribben is een jeuk dat begint bij zijn borstkas en voelt al snel als een brand aan zijn hart. Bloed bonst even in zijn oren en hij overmeestert het gevoel van duizeligheid. Hij kijkt naar het beest dat zich weer opstel voor de aanval.
"Ik eerst!"
Tin schiet gelijk de lucht in, aan de vleugels van haar op een na lievelingsspreuk. Bohairic knikt en streelt zijn drie-dagen-baard,
“Richt op de plaatsen tussen de segmenten in – daar is het pantser het dunst!”
Hope maakt een grote cirkel met zijn bijl en de tovenaar roept hem achteraan,
“En weet je wat, een gebed kan ook geen kwaad…”
“TEMPUS!” “TCHOK!” “SKWAAAAAAA!!!!”
“… het beest heeft immers trekjes van het Abyss …” Bohairic zijn stem valt af en hij stapt naar achteren om Sheler een betere zicht te geven op het beest.
Hope heeft twee keer op de nek van het ding geslagen. De eerste keer kaatste af, maar de tweede beet diep. Sheler volgt met twee splinterbolts en beide penetreren diep. Etter lekt van grote gaten in het hoofd en de duizendpoot verliest het evenwicht even.
|